Hoogstambeheer

Limburg is beroemd om zijn hoogstamboomgaarden, die vooral in het zuidelijke deel van de provincie veel voorkomen. Helaas zijn er door de uitbreiding van de landbouw al veel boomgaarden verloren gegaan. De ligging van deze boomgaarden hangt niet direct samen met de bodemgesteldheid; ze zijn op vrijwel alle bodemsoorten te vinden, hoewel de kwaliteit van de oogst kan variëren. Vaak zijn oude boomgaarden aangelegd in de nabijheid van boerderijen en dorpen en worden ze ook wel huis- of fruitweiden genoemd. De begroeiing in hoogstamboomgaarden, met zowel nieuwe bomen als gras, is van groot belang. Historisch gezien dienden oude boomgaarden ook als weidegrond voor vee, waarbij er doorgaans niet gemaaid werd. Dit was cruciaal voor de organische stof in de bodem en hielp ook erosie te voorkomen, zelfs op licht hellende terreinen.

Met het juiste beheer kunnen hoogstamboomgaarden waardevolle leefgebieden worden voor diverse planten en dieren. Ze vormen bovendien een belangrijk overgangselement tussen bossen en open landschap. In deze boomgaarden vinden verschillende vogelsoorten hun thuis, zoals de steenuil, bonte specht, torenvalk, ransuil, patrijs en grote lijster.

Bij het snoeien van de bomen hanteren we twee belangrijke uitgangspunten: we kunnen gericht werken aan het verbeteren van de gezondheid van de bomen en tegelijkertijd de biodiversiteit in de boomgaard bevorderen. Dit betekent dat we letten op het behoud van oude bomen, die cruciaal zijn voor insecten en vogels, terwijl we nieuwe aanplant stimuleren om de ecologische balans te waarborgen.